Juist toen mijn tweede blog klaar was, kreeg ik bericht van het overlijden van Dhr. H.J Witteveen. Omdat deze blog terugblikt op de fijne tijd in Canada bij Witteveen Friesians, kunnen jullie dit ook als een ter nagedachtenis zien aan een bijzondere man die heel veel voor het Friese Paard heeft betekend in Noord Amerika.

Canada. Hoe ben ik daar terecht gekomen?
In 1989 werd ik gevraagd of ik wel als groom/oppas met Friese paarden mee wilde gaan in het vliegtuig naar Ontario, Canada. Nou natuurlijk!! Ook al had ik nog nooit gevlogen, het leek mij een geweldig avontuur. Zo gezegd, zo gedaan. In April is het zover. Met de paarden in de vrachtauto vanuit Fryslan al “ierebetyd” richting Schiphol. Daar aangekomen eerst niet eens door de douane, maar meteen naar de vrachtgoederen afdeling.
Paarden begeleiden tijdens de vlucht
De paarden moest ik helemaal begeleiden, vanaf de vrachtwagen, in de container tot aan Toronto toe! Met hun over het vliegveld achter een trekkertje, op de schanierlift, en dan op rolletjes in de grote Boeing 747. Wat een belevenis! Ik stond voor de paarden met mijn de koffer tussen de benen! Tijdens het stijgen en dalen was het wel even een dingetje om te kunnen blijven staan. De zwaarte kracht maakte dat je het gevoel had dat je door de knieen ging. Dat merkte je ook echt aan de paarden. Kier, de jongste, drukte zijn hoofdje stevig tegen mij aan. Tijdens de vlucht kon ik van het vracht gedeelte naar het passagiers gedeelte en terug. Best wel een ervaring! Onderweg gaf ik de paarden te drinken en ze hadden een hooinet. Bij het landen moest ik weer voor ze gaan staan, om ze rustig te houden. Tegenwoordig wordt dit trouwens niet meer gedaan tijdens het stijgen en dalen. Ook combi vliegtuigen worden niet meer gebruikt.
Dames paardje, werkpaard en sierpaard
Tijdens de vliegreis stonden er drie ruinen in de container waar ik op moest passen: Kier, Jaring en Jurjen. Alle drie bestemd voor Harry Witteveen. Een Nederlands emigrant die in Canada succevol werd als ondernemer en die het paardenras van zijn jeugd importeerde. Dit was in de tijd dat Witteveen veel ruinen binnenhaalde om hiermee aan verscheidene menwedstrijden deel te nemen. Witteveen was in 1986 de eerste in Ontario die Friese paarden importeerde. Later heeft hij zich meer op de fokkerij gestort en onder andere de goedgekeurde dekhengst Michiel 442 gefokt.
Datzelfde jaar in de zomer ga ik weer naar Witteveen, nu voor bijna 3 maanden. Doeke, een jongen die ik van de plaatselijke rijvereninging de Boarnruters ken, werkt er ook deze zomer. We beleren de jonge paarden. Kier fan ‘e Weyert (Naen 264 x Bouwe 242), en Morris Ster (Fedde x Ewoud 250) uit stam 45, ”pake syn laag”. Morris zijn grootmoeder is Frij , dat is ook de moeder van Nachtegaal, die op haar beurt weer de moeder is van Ottsje en Trude.
Paarden trainen in de zomer
Bij Witteveen trainen we ook de ruinen “Dutch” (Tsjalling 235, echte naam Fedde ), Floris (Tjimme275), Jurjen (Reitse 272 x Dagho 247). En niet te vergeten, Jaring Ster (Jochem 259 x Naen264). Jurjen en Jaring liepen vaak naast elkaar ”yn’t span”, en dan moest Jaring geregeld even bij getikt worden. Je hebt nou eenmaal werkpaarden en sierpaarden. Jaring was zo’n sierpaard. Hij liet Jurjen het liefst net wat harder werken. Alhoewel, onder het zadel had je een heel ander paard! Een plezierig rijpaard. Een echte showbink. Een mooi beest was het, mijn favoriet zo’n parade paardje. En dat wist hij! Het is ook een jonge Jochem… Mijn pake verkocht Ottsje Ster Pref (Gerke 220) toen ze drachtig was van Jochem 259 ( Mark 232). Floris was een damespaardje aldus witteveen. Rank, sierlijk en lief in de omgang. Met hem deed ik mee aan klassen zoals “roadster” of pleasure driving.
Baseball cap met ‘Friesian’
Witteveen vond het prachtig meerspannen te rijden en om aan samengestelde menwedstrijden mee te doen. Hij had toen al een assortiment aan koetsen en tuigen. Het schoonmaken kwam uiterst precies, en het wedstrijd rijden ook. We moesten steevast als de eerste combinatie in de baan zijn. Dus op tijd klaar staan. Er werden vele prijzen gewonnen. Het Friese paard was een verschijning! Nog heel onbekend in Canada. Iedereen vroeg “’What breed is this”? (welk ras is dat?) Percheron? Dat zijn zwarte werkpaarden. We lieten zelfs baseball caps maken met het woord Friesian, zodat we alleen naar onze pet hoefden te wijzen. We reisden wat af. Door Ontario en zelfs over de grens naar de VS. Wedstrijden in Syracuse, vlak bij New York. Zodoende kreeg ik heel wat van Ontario en een beetje van de VS te zien.

Tsjimkje ster pref.( Wessel 237 xGerke220) rechts and Karina ster (Walter282 x Hearke 254) links.
Emigreren, met heimwee naar de Friese paarden
In 1991 bezoek ik met mijn vriend Erik Ontario weer. We gaan ook naar PEI, Canada’s kleinste provincie. Wat is het hier mooi! Het lijkt hier op een mix van Friesland en Limburg tegelijk. Groen, licht heuvelig landschap. De koeien kunnen zomers buiten grazen, want het is hier niet te heet. Het grondwater uit de ‘well’ smaakt heerlijk! En prachtige stranden! En wat voor ons nog belangrijker is, hier kunnen we het ons veroorloven om een klein melkveehouderijbedrijfje te kopen! Een jaar later trouwen we en we emigreren zes dagen daarna. Vol vertrouwen, vol goede moed. “Wat de toekomst brengen moge, mij geleid des Heren hand”. Die woorden daar heb ik vaak steun bij gezocht. Ondanks dat het mijn droom is om samen met mijn man een prachtig melkveehouderijbedrijf op te bouwen laat ik ook heel wat achter. Mijn familie en vrienden, maar ook mijn levensstijl die voor de grootste helft bestond uit alles wat met het Friese paard te maken heeft. Er is in heel Atlantic Canada nog geen enkel Fries paard. De Phryso wil en kan ik vervolgens jaren niet lezen .. Uit het oog uit het hart?.. Bloed kruipt waar het niet gaan kan. En dat de Friese paarden in mijn bloed zitten is een ding wat zeker is! Ons avontuur begint!
Lees hier de eerste blog van Anna: mijn jeugd met Friese paarden