Bij Dierenkliniek Emmeloord voerde dierenarts Ids de Boer een klinische keuring uit bij een negenjarige Friese ruin. Bij de beoordeling van de beweging viel op dat het paard in de galop een bijgeluid maakte. Bij het inademen was er zachtjes een “fluitend” geluid hoorbaar. Bij de scopie bleek dat het paard een milde mate van cornage heeft. De Boer geeft aan: ‘Deze mate van cornage zal het paard niet gaan belemmeren in zijn prestaties bij het uitoefenen van de basisdressuur. Cornage kan echter progressief zijn, de mate van cornage zou in de toekomst nog kunnen veranderen. Daarom krijgt dit paard bij deze klinische keuring een licht verhoogd risico. De keus is aan de koper om het paard met deze bemerking wel of niet aan te schaffen’.
Cornage
Bij cornage is er sprake van een gedeeltelijke of volledige verlamming van de spieren rondom het kraakbeen en de stemband in het strottenhoofd, dit komt doordat de zenuw (n. laryngeus recurrens) die de spier van de stemband aanstuurt aangetast is. Meestal betreft het de linker stemband maar in uitzonderlijke gevallen kan het ook de rechter of beide stembanden betreffen.
Stemband hangt slap
De stemband hangt slap en afhankelijk van de mate van cornage geeft dit een vernauwing van de luchtweg, in ernstige gevallen kan dit leiden tot een verminderd uithoudingsvermogen. De meeste paarden met een milde vorm van cornage kunnen er normaal mee functioneren. Doordat de stemband minder strak gespannen staat, kan deze bij inspanning als het paard inademt gaan vibreren waardoor het bijgeluid wordt veroorzaakt.
Oorzaak onduidelijk
De oorzaak van cornage is niet helemaal duidelijk. Er lijkt een erfelijke component mee te spelen. Cornage wordt voornamelijk gezien bij grote paarden, bij pony’s komt het maar zeer zelden voor. Ook wordt het significant vaker gezien bij hengsten of ruinen dan bij merries. Cornage kan ook ontstaan als de zenuw beschadigd raakt door problemen in de luchtzak, keel (bijvoorbeeld droes) of nek of door een vergiftiging met zware metalen. Niet alle paarden met cornage moeten behandeld worden, dit is alleen nodig als de aandoening een probleem is voor het functioneren van het paard en moet dus bij elk individueel paard beoordeeld worden.
Lees het volledige praktijkverhaal van drs. Ids de Boer in Phryso februari