Zou het ooit lukken een Fries paard naar het WK jonge dressuurpaarden te krijgen? Op maandag 23 oktober waren er ruim 20 fokkers, eigenaren en ruiters naar Harich gekomen op zoek naar tips en adviezen voor een goede voorbereiding op de WK-selectieronden die in april/mei 2024 op de agenda staan. Arie Hamoen, Herman Wientjes, Johan Hamminga, Corrie Rave en Christa Larmoyeur zorgden voor stof tot nadenken én inspireerden voor een betere voorbereiding.
In navolging op de theorieavond worden er drie trainingsdagen georganiseerd. Klik hier voor meer informatie.
Beter en langer voorbereiden
Komend jaar zullen de Friese paarden voor het derde jaar meedoen aan de selectiewedstrijden voor het WK jonge dressuurpaarden. ‘Arie en ik hebben de afgelopen twee jaar een paar weken voor de selectiewedstrijden ruiters begeleid en handvatten gegeven, maar dat is te laat’, startte Christa Larmoyeur de aanleiding voor de avond. ‘We zien wel potentie, maar als we het nu eens iets eerder de goede kant op kunnen uitsturen.’
Stap moet goed
Johan Hamminga, behorende bij het WK-selectieteam, schetste een duidelijk beeld om tot het selecte gezelschap te horen van zes paarden die Nederland mogen vertegenwoordigen op de WK. ‘Je hebt minstens een 8,5 voor de stap nodig’, begon hij de opsomming van hoge eisen. ‘Veel mechaniek in het lichaam, lekker over de rug lopen en met veel ruimte over de bodem.’
In de draf is balans, veel zelfhouding en een goede gedragenheid voorwaarden, geeft Hamminga aan. ‘Als je het paard in de houding moet houden of je moet er teveel zelf aan rijden, kun je het schudden, het paard moet van nature houding tonen.’ Ook in de galop is de zelfhouding belangrijk, veel bodem pakken en makkelijk terugschakelen zijn ook belangrijke kwaliteiten. ‘En een vijfjarige moet al wat contragalop laten zien. Dat is best moeilijk.’ Hij vat het in één regel samen: ‘Los van oren tot staart, alles scharniert aan het paard.’
Galop met schakelend vermogen
De Friese paarden zijn losser en luxer geworden, beaamde Hamminga. ‘Ze hebben meer looplust, de stap is verbeterd, de galop kan nog beter. Je hebt meer schakelend vermogen nodig voor de contragalop en wissels. Ze halen in, maar er is nog een slag te slaan.’ De hals moet nog meer naar voren om de rug erbij te krijgen, geeft hij aan. ‘De hals op lengte rijden is een uitdaging. De hoek onderhals en onderkaak moet open zijn, eerder te lang dan één cm tekort.’ Arie Hamoen vulde het aan. ‘ Willen we een tuigtypische Fries of een fijn dressuurpaard?’ Fokkers van Friese paarden moeten afstand nemen van het showpaard’, geeft hij aan. ‘Het rondje voor de fokkers willen dressuurfokkers niet. Maak ‘m lang, blijf van de stap af en ontwikkel de beste gang.’ En de galop? ‘Als je vooruitgang wilt boeken moet je ook de galop meenemen. Bij de hengsten gebeurt dat al, maar de galop moet je ook bij merries beoordelen.’ Een predicaat krijgen kan ook na een aanlegtest geeft Hamoen aan. ‘Je ziet bij het KWPN die verschuiving al, eerst voorgesteld onder het zadel of meedoen aan een Pavo Cup, daarna ster en keur. Het gaat langzaam, maar het gaat wel gebeuren.’
Fries talent is er
Herman Wientjes wist het gezelschap weer goede moed in te praten. ‘Ja, wij hebben in de Fryso Florian Bokaal paarden gezien die het in zich hebben. We hebben een 8,5 en een 9 voor beste stappers gegeven. En als de stap goed is probeer ‘m dan super te krijgen.’ Corrie Rave beaamt dat ze de kwaliteit ook bij de aanlegtesten ziet. ‘Het is ook opleiding, in training is nog een heel stuk winst te halen.’ Een Fries paard heeft tijd nodig om losser te worden geeft Wientjes aan. ‘Het is belangrijk dat ruiters de tijd nemen en krijgen voor de opleiding van het jonge paard. Je moet vroeg beginnen met het frame uitleggen en losser en sterker worden, dat kan niet in drie weken. De basis gymnastiek is belangrijk.’
Selecties ook al leermomenten
Horen we thuis op de WK-selectie? Jazeker, vandaar dat de voorbereidingen ook eerder starten. In december is de eerste. Corrie Rave: ‘focus je niet op een plek bij het WK, maar vooral op goed presenteren in de voorselectie. Als je in de tweede of derde ronde van de selectie kunt meerijden ben je ook al heel goed in beeld.’ En dan heb je al veel geleerd, voegt Christa Larmoyeur toe. ‘Het eerste traject is ook heel nuttig. Wat je aan ervaring meekrijgt kun je ook gebruiken bij de Fryso Florian Bokaal bijvoorbeeld.’
Of zoals amazone Susan Wind het treffend samenvatte: ‘als we er niet aan meedoen worden we nooit goed genoeg.’
