
Vroeg in de ochtend werd de assistente van praktijk Dier-N-artsen in het Noord-Brabantse Oosteind gebeld door een van de vaste klanten: zijn merrie was de avond ervoor bevallen van een gezond ogend hengstveulen. De bevalling was zonder problemen verlopen, de nageboorte was er binnen twee uur af, het veulen ging vlot staan en had het drinken bij de merrie snel onder de knie. Maar het is zijn eerste zelf gefokte veulen en neemt liever het zekere voor het onzekere: hij wilde graag dat er een dierenarts langs kwam om het veulen te controleren. Dierenarts Lenneke Schuurmans nam het onderzoek voor haar rekening.
Bloedmonster
Lenneke onderzocht het bijna één dag oude veulen eerst klinisch: ‘Een vlot en attent veulen zonder bemerkingen. Ik gaf aan dat het zinvol kon zijn om een bloedmonster te nemen, deze kunnen we op de praktijk gemakkelijk controleren op de hoeveelheid afweer (antilichamen). Het is belangrijk dat deze waarde voldoende hoog is: een veulen met een lage afweer is vatbaar voor bacteriële en/of virale infecties. Veulens worden geboren zonder antilichamen; dus zonder afweer. Ze zijn totaal afhankelijk van de biest van de merrie om afweer tegen ziektes op te bouwen; door antilichamen uit de biest op te nemen via de darmwand in de eerste levensdag bouwen veulens afweer op. Dit is maternale immuniteit (verkregen via de merrie), de eigen immuniteit werkt pas volledig rond de zes maanden leeftijd’.
Antilichamen
De eigenaar stemde toe tot het nemen van een bloedmonster en dit werd op de praktijk onderzocht op de hoeveelheid antilichamen in het bloed. Al snel bleek dat deze waarde onvoldoende was, de weerstand was dus laag en het risico en de vatbaarheid op infecties groter. Het is mogelijk om de afweer bij dergelijke veulens te verbeteren door hyperimuunplasma toe te dienen. Hyperimmuunplasma is steriel plasma van gezonde paarden met een hoge afweer; dit plasma zit dus bomvol antilichamen. ‘Na telefonisch overleg met de eigenaar reed ik terug om het veulen een zak plasma toe te dienen.’
Niet (voldoende) biest
De eigenaar had ook nog wel wat vragen. ‘Hoe kan het nou dat zijn veulen afweer te kort komt? Hij had toch zeker goed gedronken..?’ Lenneke legde uit dat een tekort aan antilichamen inderdaad kan liggen aan veulens die niet (voldoende) biest drinken, maar het tekort kan ook een oorzaak hebben bij de merrie: ‘Bijvoorbeeld wanneer de merrie weinig biest heeft, biest van matige kwaliteit óf wanneer er al veel biest verloren is gegaan vóór de partus. Het heeft dus niet altijd te maken met een veulen dat slecht drinkt’. Achteraf besefte hij dat de merrie inderdaad al veel ‘melk had laten lopen’ voor het veulen werd geboren, wellicht dat hier de oorzaak lag.
Lees het volledige praktijkverhaal van drs. Lenneke Schuurmans in Phryso mei