Opfokstation Raepshille: ‘ze groeien maar één keer op, dan moet het wel goed’

Foto: Daniëlle Vink

Opfokstation Raepshille bouwde een nieuwe stal voor 100 opfokpaarden, met extra aandacht voor paardenwelzijn. ‘Als de opfok goed is heb je later meer plezier van je paard’, aldus Arjen en Antoinette Schrauwen uit Strijen die op zaterdag 8 april hun bedrijf openstellen voor publiek.

Opfokken is investeren

Bij Raepshille komen de veulens vanaf vijf maanden leeftijd. Eerst gaan ze twee-aan-twee in de quarantaineboxen om te wennen. ‘Zo krijgen ze meteen een maatje en zien we wat ze vreten. Bovendien nemen we mestmonsters om na te gaan of de veulens goed ontwormd zijn’, aldus Arjen. ‘Spoelwormen zijn een groot probleem.’ De opfokkers kunnen ook het belang van een goede biestverstrekking niet vaak genoeg benadrukken. ‘Veulens die krap biest hebben gehad houden de eerste jaren van hun leven minder weerstand’, is hun ervaring. ‘Opfok wordt door velen als een kostenpost gezien, maar vinden het een investering.’

Dagelijks beweging

In de nieuwe stal is er volop aan het welzijn van de jonge paarden gedacht. Ruime hokken met stro waarbij de paarden elkaar kunnen zien, twee gedraineerde paddocks zodat ze ook in de winter dagelijks beweging krijgen en daarbij krijgen ze een uitgekiend rantsoen waarbij het ruwvoer op Raepshille geteeld is. ‘We weten wat we voeren en we laten het analyseren zodat er een bijpassende brok gemaakt wordt’, legt Arjen uit. ‘Jonge paarden hebben eiwit nodig om te groeien.’

Optimale opfok

Als de opfok achter de rug is gaan de jonge paarden weer terug naar hun eigenaren. Ze hebben hun maximale jeugdgroei benut, kennen de trailer en de hoefsmid en zijn klaar voor een mooie, gezonde en lange toekomst. ‘Met veel plezier voor de eigenaar, of het nu een keuringspaard, sportpaard of familiepaard wordt.’

Lees in Phryso maart de complete reportage van Opfokstation Raepshille.

Vorig artikelIndoor Brabant: Hennie Roffel en Remy Martin 73,9% in ZZ-Licht
Volgend artikelHennie Roffel over “Den Bosch”: ‘Zo mega gaaf om er te rijden!’