Februari, maart en april staan in het teken van de bijscholing en de uniformering ter voorbereiding op het keuringsseizoen. De verrichtingsjury, inspectie en de exterieurjury hebben bij elkaar gezeten voor de uniformering. Daarbij hebben ze elkaar de vraag gesteld: ‘hoe kijken jullie ernaar?’ en is er aandacht besteed aan het lineair scoren.
Beoordelen ijken
De uniformering is belangrijk om als jury op één lijn te zitten en duidelijkheid te verschaffen over de beoordeling. Bovendien ontstaat er een noodzakelijk ‘ijkpunt’ in de beoordeling. Zo is er afgesproken dat een 6,5 staat voor het gemiddelde Friese paard. Dit cijfer wordt dus gegeven wanneer het paard voldoet aan het huidige gemiddelde. Vanuit deze ‘thermometer’ wordt het cijfer waar nodig naar boven of beneden bijgesteld. Uiteraard heeft het Friese paard zich in de afgelopen jaren verder ontwikkeld en blijft dit een doorlopend proces. Dit betekent dan ook dat een stap die 10 jaar geleden een 6,5 verdiende anders is dan een stap die nu of over 10 jaar een 6,5 verdient.
Scores spreiden
Tijdens de bijeenkomst is onder andere de bewegingsafloop ter sprake geweest en hoe dat mee te nemen in de beoordeling. Het is belangrijk om goed spreiding aan te geven, dat geeft inzichten voor de fokkerij. De verrichtingsjury, met Hergen van Hall als voorzitter, legt de scores van de aanlegtesten vast, de IBOP en ABFP, waarbij de aanleg van het paard beoordeeld wordt. Ook de inspectie en de exterieurjury beoordeelt de beweging van het paard. Afgesproken is om over en weer met elkaar mee te lopen.
