Drie dierenartsen, drie succesvolle fokkers en een zaal vol enthousiaste Friese paarden liefhebbers betekende en heel scala aan meningen en visies over de gezondheidsproblemen – en hoe op te lossen – bij het Friese paard. ‘Er is een grote informatie achterstand’, vatte dierenarts Waling Haijtema samen. ‘Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid.’ Binnen het onderzoek ‘Behoud van het Friese paard’ is WUR-onderzoekster Marije Steensma ervan overtuigd dat er nog handvatten zijn om de problemen binnen het Friese ras op te lossen is, maar ook plan B inkruisen werd genoemd om de gezondheid en weerbaarheid van het Friese paard te verbeteren.
Ervaring van dierenartsen
Met als titel ‘Verwantschap in onze fokkerij’ organiseerde de Bond van Merriehouders op donderdagavond 2 november samen met de Dierenkliniek Wolvega een discussieavond in De Rank in Wolvega. De vraag van Bondsvoorzitter Anja Roos: ‘hoe nijpend zijn de gezondheidsproblemen bij het Friese paard nu eigenlijk’ werd beantwoord door de dierenartsen van Dierenkliniek Wolvega. Marco de Bruijn haalde niet de (bekende) voorbeelden van slokdarmverwijding en aortaruptuur erbij, maar concludeerde met praktijkervaringen rondom koliek bij Friese paarden dat ‘het Friese paard voor veel aandoeningen niet meer in staat is zelf te herstellen en dat het afweersysteem van het Friese paard beneden een acceptabel niveau is gekomen.’ Collega Willem Houterman deelde de zorg en noemde de achteruitgang in fitness het gevolg van inteeltdepressie. ‘Richt bij selectie alle pijlen op gezondheid’, adviseerde hij. ‘Dan maar een minder bewegend paard.’ Hij sprak de hoop uit dat er nog genoeg genetische variatie is om te kunnen selecteren, waarbij hij er op wees dat vooral een laag inteeltpercentage in de laatste generaties van belang is. ‘Recent’ inteelt heeft meer invloed dan ‘oude’ inteelt. Daarom stuurt het stamboek ook op een inteeltpercentage lager dan 5% bij iedere nieuwe dekking. ‘Maar het stamboek doet er wijs aan om een plan B te hebben, het toevoegen van vreemd bloed.’
Fokkersoverwegingen
Inkruisen was aan de drie succesvolle fokkers die zich presenteerden in De Rank niet besteed. Wel kijken ze in meer of mindere mate naar fokken met laagverwante hengsten. ‘Eerst een stap terugdoen om dan weer vooruit te kunnen’, noemt Stephanie Dietrich van Gesut Wickeschliede haar keuze voor de laagverwante hengsten Gjalt 426 en Alke 468 die ze op stal heeft staan. ‘Gezondheid staat bij mij voorop’. Voor Roelof Tjeerdsma fan ‘e Boppelannen-fokkerij is sportaanleg één van de belangrijkste doelen in zijn fokkerij. Met Fabe 348-merrie en stammoeder Els F.T. heeft hij een laagverwante lijn (uit de veelbenutte stam 50) die hij probeert laagverwant te houden. ‘Laagverwant fokken is geen doel op zich, maar wij letten er wel op.’ Fan Dulve-fokster Gabriëlle van Tilborg zoekt de hengst uit die het best bij haar merries past. ‘Dat kan een laagverwante hengst zijn, maar als het niet past gebruik ik de hengst niet, ook al is hij laagverwant.’
Gebrek aan informatie
Dierenarts Waling Haijtema van Dierenkliniek Wolvega verwerkte zijn kennis en ervaringen in een discussiestuk dat hij deelde met de fokkerijraad van het KFPS. ‘Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het stamboek kan geen oplossing op een presenteerblaadje aanreiken, we moeten er allemaal wat aan doen’, hield hij de toehoorders voor. Hij noemde het essentieel de grote informatie achterstand binnen het stamboek op te lossen. ‘Geef aan het stamboek door wanneer een paard overleden is en waaraan, dan weet je hoe het met de duurzaamheid gesteld is. Zorg voor correcte dek- en inseminatiegegevens om zicht te krijgen op bevruchtingsresultaten’, noemde hij. ‘Meld afwijkende veulens en zorg voor een bloedmonster of dna-materiaal. Gebrek aan informatie is een grote handicap.’ Hierin kan ook de dierenkliniek een rol spelen. ‘Maar dan moet er ook toestemming gegeven worden om informatie te delen.’
De optie van inkruisen bij het Friese paard werd door Haijtema genuanceerd benaderd. ‘Een F1, een 50% kruisling paard, geeft de meeste winst in vitaliteit. Maar die winst gaat snel weer verloren bij een volgende generatie wanneer er weer terug gekruisd wordt. Bovendien is in Europese wetgeving vastgelegd dat een dier 87,5% oorspronkelijk bloed moet voeren om het toe te voegen aan het stamboekregister.’
Dekbeperking populaire hengsten
Hij noemde wel een paar oplossingen, mede ingegeven door het onderzoek dat Bart Ducro en Marije Steensma in het ‘Behoud van het Friese paard’ uitvoeren. ‘Van iedere hengst moet je eigenlijk streven naar minimaal één goedgekeurde zoon om zo voldoende bloedspreiding te hebben. De genen die we hebben moeten we behouden. Leg populaire hengsten een dekbeperking op. Met fokken op alleen laagverwant ga je de gezondheidsproblemen niet oplossen, maar voorkom je wellicht wel dat er nieuwe dingen de kop opsteken, omdat je het inteeltpercentage laag houdt. Te ontwikkelen merkertesten zijn met name van belang om de gezondheidsproblemen terug te dringen. Haijtema pleitte voor het in het leven roepen van een commissie die info verzamelen rondom duurzaamheid, vruchtbaarheid en erfelijke afwijkingen. ‘Een commissie die het versnipperd onderzoek van over de hele wereld bij elkaar brengt en overleg voert met hengstenhouders en fokkers om tot oplossingen te komen.’
Samenwerken
‘Het Friese paard heeft al heel wat stormen doorstaan’, zo luidde de openingsboodschap van voorzitter Anja Roos van de Bond van Merriehouders de avond, met daarbij ook het statement. ‘We moeten samenwerken om deze problemen op te lossen, zodat we ook deze storm overwinnen.’
Uitgebreid in Phryso november
In de komende Phryso leggen WUR onderzoekers Bart Ducro en Marije Steensma in zes pagina’s uit hoe de inteelttoename per generatie weer teruggebracht zou kunnen worden naar 0.5%.