In de online regiovergadering van 18 november jl is afgesproken dat de vragen die niet (of onvolledig) aan de orde zijn geweest op deze site te publiceren.
De vragen zijn per onderwerp uitgeschreven.
Goedkeuring Boet 516
Tweede onderzoek naar Cornage
Er zijn verschillende vragen gesteld over het tweede onderzoek van Cornage dat op de faculteit in Utrecht heeft plaatsgevonden. Alle deelnemende hengsten aan het CO worden in de eerste dagen van het onderzoek gescoopt. Omdat het beeld van Boet 516 hierin licht afwijkend was. Is besloten om de hengst een tweede onderzoek in Utrecht te laten ondergaan en de KWPN-commissie hiernaar te laten kijken. In de eerste plaats omdat het cornagebeeld bij verschillende meetmomenten kan verschillen en in de tweede plaats om de hoogste autoriteit op dit gebied ernaar te laten kijken. In de chat wordt gesuggereerd dat een hengst het onderzoek hiervoor niet zou mogen verlaten, overeenkomstig art. 19 van de voorwaarden CO. Hier staat echter: ‘Indien uw hengst tijdens het onderzoek, anders dan op aangeven van het KFPS, door u of namens u bij het onderzoekscentrum is opgehaald, kan de hengst niet op een later tijdstip opnieuw aan het onderzoek deelnemen. Dat houdt onder andere in dat de hengst tijdens het onderzoek niet op keuringen of shows kan worden gepresenteerd’. Het hoeft overigens ook geen probleem te zijn, dat een hengst in de eerste week enkele trainingsdagen afwezig is. Er zijn ook hengsten die bij de nalevering (2 weken na de aanlevering) aan het CO beginnen. Daarnaast is vastgesteld dat een cornage beeld niet extern beïnvloedbaar is (het beeld van het tweede onderzoek was gelijk aan het eerste).
Beoordeling tweede onderzoek naar cornage
Op basis van het tweede onderzoek is door Professor Sloet een toelichting gegeven aan de hengstenkeuringsjury. Over cornage in het algemeen, het beeld bij Boet 516 en de consequenties ten aanzien van de fokkerij. Zoals juryvoorzitter Draaijer tijdens de online vergadering heeft aangegeven, heeft deze toelichting een belangrijke rol gespeeld bij de besluitvorming, waarvoor de jury uiteraard de verantwoordelijkheid draagt. Volgens het classificatiesysteem (welke vanaf het afgelopen CO ook door het KFPS wordt toegepast) dat door Professor Sloet is ontwikkeld valt de hengst in de klasse niet-acceptabel. Professor Sloet heeft in de rapportage de bevindingen kennelijk willen nuanceren door hier ‘net niet’ van te maken. Zoals in de artikelen in Phryso ook is aangegeven, het is bij cornage niet een kwestie van zwart of wit. Het KFPS ziet dit niet als een Artikel 15 onderzoek (Hengstenkeuringsreglement, waarin de mogelijkheid voor extern onderzoek die de jury heeft wordt aangegeven), zoals wordt gevraagd. Dit is ook niet relevant, omdat het advies van de faculteit leidend is geweest. De toelichting/advies van Professor Sloet was duidelijk, waardoor er geen aanleiding was om het rapport terug te sturen, zoals wordt gevraagd.
Regelgeving cornage
Als de ledenraad cornage niet wenselijk vindt, had de ledenraad het reglement niet eerder moeten aanpassen? De ledenraad stelt inderdaad overeenkomstig de statuten het selectiebeleid vast. Initiatieven ten aanzien reglementswijziging komen echter primair vanuit de Fokkerijraad, via het bestuur op de tafel van de ledenraad.
Compensatie
De vraag is gesteld, of gezondheidskenmerken gecompenseerd kunnen worden door andere selectiekenmerken (zoals exterieur en sportaanleg). Hengstenselectie is voortdurend sterke eigenschappen afwegen tegen minder sterke. Er is geen hengst die volledig voldoet aan het fokdoel. Als een hengst de minder sterke eigenschappen toereikend weet te compenseren door sterke eigenschappen, komt hij voor goedkeuring in aanmerking. Dit geldt ook voor gezondheidskenmerken, tenminste zolang dit binnen de regelgeving past. Een klasse D voor bijvoorbeeld knieosteochondrose (OCD) kan niet gecompenseerd worden. Een klasse C (afvlakking) wel. Hetzelfde geldt voor nevenbevindingen van het röntgenonderzoek. In de nieuwe regelgeving t.a.v. cornage, is de klasse ‘niet acceptabel’ niet compenseerbaar en een hengst in de klasse ‘net acceptabel’ zal voor de andere kenmerken ‘iets over‘ moeten hebben.
Rol van de directeur bij de hengstenselectie
Het stamboekkantoor onder leiding van de directeur ondersteunt de jury in het selectietraject vanaf de eerste bezichtiging tot het centraal onderzoek, voorziet de jury van relevante gegevens en data en ziet toe op het proces. Ten aanzien van de besluitvorming heeft de directeur geen rol. De jury is in het maken van keuzes autonoom en adviseert het bestuur bindend over inschrijving van de hengsten. De jury kan zich desgewenst wel laten adviseren door de directeur. Het KFPS hecht eraan om het ontwikkelen/formuleren van fok- en selectiebeleid en de uitvoering ervan gescheiden zijn.
Jaarplan
Positie buitenlandse leden
In het jaarplan (zie vergaderbijlage najaar 2020) is aangegeven dat de positie van de buitenlandse leden een heroverweging nodig heeft. Gevraagd wordt, wat de juridische problemen hierin zijn. De hoofdlijn is, dat er eigenlijk sprake is van een dubbellidmaatschap. Dit kan tot juridische problemen leiden als de regelgeving van het KFPS en een buitenlandse dochterorganisatie, bijvoorbeeld door wetgeving, niet volledig met elkaar overeenstemmen.
Blind keuren
Geen onderwerp van het jaarplan. Vraag is beantwoord tijdens de vergadering. Aanvullend is de vraag gesteld, wat de nadelen zijn. De belangrijkste reden van de huidige werkwijze is, dat de inspectie ook verantwoordelijk voor de beoordeling van het nakomelingenonderzoek van de hengsten. Het beeld van de nakomelingen tijdens de keuringen speelt hierin een belangrijke rol.
Waarom speelt de fokkerijraad geen rol bij de totstandkoming van de Sportfokwaarden?
De aanduiding ‘FR’ is weggevallen in het jaarplan. De totstandkoming van fokwaarden in het algemeen is een onderwerp waar de fokkerijraad juist bij betrokken is. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van de Totaalindex en de inweging van de afzonderlijke kenmerken hierin. De fokwaarden worden niet door het KFPS zelf berekend. Dit gebeurt door CRV in Arnhem.
Sportfokwaarden: wat heeft een fokker eraan die z’n paarden niet uitbrengt in de sport?
Het toenemende gebruik van het Friese paard in de sport is een van de speerpunten in het meerjarenbeleid voor het behoud en groei van het Friese paard. In de markt zie je dat waarde van gebruikspaarden stijgt ten opzichte van paarden met (alleen)keuringspredicaten. De fokkerij is hier ook steeds meer op gericht. Met de sportfokwaarden, maar ook de in het jaarplan genoemde Hengstencompetitie, wordt beoogd om de fokkers steeds betere informatie te geven over welke hengsten goede gebruikspaarden geven.
Wat is de visie ten aanzien van selectie voor levensduur?
De vragensteller merkt terecht op, dat levensuurinformatie (bijvoorbeeld van nakomelingen van hengsten) pas laat beschikbaar komt en misschien wel als mosterd na de maaltijd. De gedachte is om gebruik te maken van voorspellers, zodat deze informatie eerder beschikbaar is. Beoogde voorspellers zijn:
1) lineaire exterieurkenmerken die vaak al als driejarige worden vastgelegd (worden driejarigen met een weke bovenlijn minder oud dan paarden met een correcte bovenlijn?) 2) survivalrate: het blijkt dat als van een hengst bijvoorbeeld een groot deel van de nakomelingen van een hengst bijvoorbeeld acht jaar na geboorte nog in leven is, dit een goede maat is voor de werkelijke levensduur. Het onderzoek is gericht op deze beide ‘voorspellers’.
Benoemingen
Is er bij de benoeming van de verrichtingsjuryleden te veel nadruk op kandidaten uit de dressuur?
In de eerste plaats wordt met deze benoemingen beoogd invulling te geven aan het streven naar doorstroming in de verschillende jury’s. In de tweede plaats is de jurysamenstelling een goede afspiegeling van de verhouding in de disciplines waarin het Friese paard in de wedstrijdsport wordt uitgebracht. Hetzelfde geldt voor het aantal proeven dat jaarlijks per discipline wordt beoordeeld. In de derde plaats en dat is misschien wel de belangrijkste, is het de taak van de jury om aanleg te beoordelen. De discipline waarin het betreffende jurylid in de wedstrijdsport proeven beoordeeld is hierin minder van belang. Het belangrijkste criterium bij de benoeming van verrichtingsjuryleden is de ervaring die deze mensen hebben met het opleiden van jonge paarden.
Hengstenkeuringsreglement
Is het longeren geen optie voor de tweede bezichtiging, zoals het KWPN doet, geen optie voor het KFPS?
Hier is door de fokkerijraad en de hengstenkeuringsjury (nog voor de introductie bij het KWPN) naar gekeken. Er zijn hiervoor onder meer hengstenkeuringen in het buitenland bezocht. Het KFPS heeft, zoals ook is weergegeven in de meerjarenstrategie, gekozen om meer direct op het fokdoel zelf te selecteren en de selectie minder te baseren op ‘voorspellers’ als bewegen aan de hand en vrij bewegen in de kooi. In feite is beweging aan longe ook een voorspeller. Dit heeft geleid tot het laten vervallen van de tweede bezichtiging en een (veel) groter aantal hengsten aan te wijzen voor de voorrijdagen. Hierdoor worden meer hengsten voor het fokdoelkenmerk aanleg als rijpaard en aangespannen paard gescreend. Vorig jaar zijn we hier bij wijze van pilot mee gestart. Deze is uitvoerig geëvalueerd in de verschillende geledingen. Dit is aanleiding om met deze werkwijze door te gaan.
De keerzijde is, dat dit kostenverhogend werkt, zoals een vragensteller aangeeft. Vanuit de hengstenhouderij is echter aangegeven, dat kosten voor deze trainingen minimaal gecompenseerd worden door de waardestijging van de betreffende hengst als gevolg van deze training. Daarnaast is het ook de bedoeling dat de eigenaar/trainer zelf een inschatting maakt hoeveel zin het heeft om een hengst deel te laten nemen aan de voorrijdagen. Afgelopen jaar werden verschillende hengsten al voor de voorrijdagen afgemeld.
Leeftijd van de hengsten bij voorrijdagen
De vragenstelster vraagt zich af of de hengsten (meerderheid is drie jaar oud) tijdens de voorrijdagen niet te jong zijn. Dit is een onderwerp dat door de jaren veel aandacht krijgt binnen het stamboek. Eerder moesten de driejarige hengsten twee weken na de aanwijzing tijdens de Hengstenkeuring (dus begin februari) al aantreden voor het CO. Dit is later verplaatst naar september. Dit jaar heeft er, zoals weergegeven in het jaarplan, een onderzoek plaatsgevonden naar de trainingsbelasting van de CO-hengsten op basis van hartslag- en lactaatmetingen. Deze metingen zijn gedaan, zowel tijdens de voorrijdagen als tijdens het CO. Dit uitkomsten van dit onderzoek zullen inzicht geven over de vraag of het traject te veel vraagt van jonge paarden en over het optimaliseren van het trainingsschema van het CO. Overigens hebben zowel eigenaren als de jury de mogelijkheid om zowel het voorrijtraject als het CO een jaar uit te stellen.
Preferentschap
Kan hetzelfde systeem voor de bepaling van het preferentschap voor hengsten ook niet toegepast worden voor merries?
Deze suggestie zal worden voorgelegd aan de fokkerijraad.
Terugblik keuringsseizoen
Herkeuringen
De optelling in de gepresenteerde tabel klopt niet, zoals terecht is opgemerkt. Het totale aantal moet 63 zijn in plaats van 73.
Correctie herkeuringsresultaat
Er wordt gevraagd naar een merrie waarvoor het herkeuringsresultaat is gecorrigeerd. Tijdens de locatiekeuring kreeg deze merrie bij de eerste keuring een 1e premie. Bij de tweede keuring op dezelfde dag voor bezichtiging voor (voorlopig) Kroon werd de betreffende merrie niet (voorlopig) Kroon verklaard. Tijdens de herkeuring kreeg de betreffende merrie een 3e premie. Achteraf is vastgesteld dat deze werkwijze niet correct is. Het paard is feitelijk tijdens de locatiekeuring twee keer gekeurd. De tweede beoordeling vervangt, als gevolg van de Covid-situatie dit jaar, de Centrale keuring. Als een paard tijdens de CK niet (voorlopig) Kroon wordt verklaard en hiervoor een herkeuring aanvraagt, kan een dergelijke herkeuring niet leiden tot het kwijtraken van het Sterpredicaat en de eerste premie, welke in hetzelfde jaar tijdens een stamboekkeuring of een fokdag verkregen is. In totaal is op deze wijze het herkeuringsresultaat van drie merries gecorrigeerd. Deze vraag was overigens in de chat door een andere deelnemer al correct beantwoord.
Rondvraag
Hoe gaan we om met Tortocollus?
Torticollus is een vergroeiing van de hals waarmee veulens soms geboren worden. Het betreft hier geen genetische aandoening van het veulen. Het wordt veroorzaakt door een verkeerde ligging van een veulen in de baarmoeder. Torticollus kan leiden tot een moeizame geboorte, waardoor een keizersnede noodzakelijk kan zijn. Onderwerp zal doorgegeven worden aan de Phryso-redactie. Redactie kan dan afwegen of het wenselijk is hier een artikel over te schrijven. Gezien het feit dat het hier geen erfelijke aandoening betreft is het geen onderwerp voor (bijvoorbeeld) de fokkerijraad.
Herkansing openstellen voor alle vierjarige hengsten
Deze suggestie zal worden voorgelegd aan de FR. Zou ook passen in het beleid meer rechtstreeks te selecteren op het fokdoel.
Driejarigen vanaf oktober de mogelijkheid geven voor IBOP
Onderwerp kan meegenomen worden in de discussie die zal plaatsvinden op basis van het onderzoek naar trainingsbelasting van CO-hengsten, dat dit jaar heeft plaatsgevonden.
Stemmen over de (handhaving van huidige) hengstenkeuringsjury
Er is vastgelegd in de statuten, dat er in de regiovergaderingen niet wordt gestemd (gepeild) wordt over benoemingen. Dit vindt plaats in de ledenraadsvergadering.
Dient de Ledenraad zich niet te onthouden van kwaliteitsoordelen?
In algemene zin kan gesteld worden, dat het zinvol is om naar aanleiding van de problemen binnen de vereniging na de goedkeuring van Boet 516, de governance binnen de vereniging weer eens tegen het licht te houden: wie is verantwoordelijk waarvoor, wie zit op welke stoel, etc.
Aanpassing zittingstermijn bestuursleden
Gevraagd wordt om de zittingstermijn van bestuursleden ook gewijzigd kan worden, zodat de heer Bazuijnen langer in het bestuur kan blijven zitten. In principe zou de ledenraad ook dispensatie kunnen overwegen. Vraag wordt doorgespeeld naar de (vertrouwenscommissie van de) ledenraad.
Visie document
Gevraagd wordt naar een visiedocument met SMART-doelstellingen. Dit is de KFPS-strategie 2019-2024 dat vorig jaar door de ledenraad is vastgesteld. Het stuk is te raadplegen op de website van het KFPS.
Werking ‘Driehoek’ m.b.t. de hengstenselectie
Opgemerkt wordt dat het bestuur deel uitmaakt van het driehoeksoverleg m.b.t. de hengstenselectie. Hoe kan het dan dat alleen de jury wordt aangekeken op de goedkeuring van Boet 516? Het driehoeksoverleg vindt sinds afgelopen zomer plaats en was dus nog niet in werking ten tijde van het CO in 2019.
Hoe wordt de verhouding tussen het toekomstige KFPS-bestuur in relatie tot het bestuur Stichting Faderpaard
In de statuten van de stichting is vastgelegd, dat een lid van het KFPS-bestuur of iemand namens het KFPS-bestuur zitting heeft in het bestuur van de stichting. Hoe een toekomstig bestuur daar tegenaan kijkt is lastig iets van te zeggen.
Is het wenselijk voor de bloedspreiding om de deklimitering van jonge hengsten terug te brengen van 180 dekkingen per jaar naar 120 dekkingen, nu er minder wordt gedekt dan 15 jaar geleden?
De vuistregel is, dat de bijdrage van een individuele hengst niet groter zou moeten zijn dan 5%. Ook bij het huidige niveau van aantallen dekkingen voldoen we aan deze regel met de deklimiet van 180 dekkingen per jaar. Daarnaast is de ontwikkeling van de inteelttoename per generatie de laatste jaren stabiel en ruim onder de kritische 1% norm. Er is dus op dit moment geen noodzaak om de limitering verder aan te scherpen.