Geslachtsselectie in de fokkerij

Foto: Karin Sevink

Zou het nou niet mooi zijn dat je als fokker zelf kunt kiezen wat het geslacht van je veulen gaat worden? De mogelijkheid is er… Krijgen we in de toekomst echt een merrie- of hengstveulen op bestelling?

De voortgang in technieken in de paardenfokkerij gaat de laatste decennia razendsnel. KI, ET, OPU en ICSI. Het scala aan mogelijkheden wordt groter en groter. De meeste van deze technieken werden eerder al toegepast in de rundveefokkerij. Zo ook het beïnvloeden van de sekse van het embryo. Ook bij paarden wordt het toegepast. Maar hoe groot zijn de mogelijkheden? En hebben we in Nederland al mogelijkheden om dit te gaan doen?

Niet nieuw

‘In de rundveesector gebeurt dit al twintig jaar en wordt het volop commercieel aangeboden. De technologie is dus echt niet nieuw’, zegt dr. Tom Stout van de universiteitskliniek in Utrecht. ‘Er zijn eigenlijk twee manieren om het geslacht van het embryo vooraf te bepalen. De eerste is door het sperma te scheiden in ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ spermacellen. De tweede manier is door van een embryo het geslacht te bepalen voordat het in een draagmoeder wordt geplaatst.’

Bij de aanmaak van een zaad- of spermacel wordt al het genetisch materiaal gesplitst en komt dus de helft van het genetische materiaal in de voortplantingscel. Alle eicellen zullen dus een X-chromosoom dragen, maar bij spermacellen is dat anders. Hier heeft de ene helft een X-chromosoom en de andere helft een Y. Komt het chromosomaal materiaal vervolgens samen tijdens de bevruchting, dan wordt het geslacht van een individu bepaald, XX is vrouwelijk, XY mannelijk.

Stout: ‘De kern van een spermacel met een X-chromosoom is een stuk groter dan één met een Y-chromosoom. Een ‘vrouwelijke’ zaadcel heeft circa drie tot vier procent meer DNA dan een ‘mannelijke’. Daaraan kun je ze dus herkennen en op basis daarvan ook splitsen.’

Flow-cytometer

Stout: ‘De meest gebruikte methode is die met de flow-cytometer. Het DNA in de kern van de zaadcel wordt in eerste instantie gekleurd met kleurstof die het DNA niet aantast. Vervolgens meet een laser de fluorescentie en de hoeveelheid DNA-materiaal. Vervolgens moet het apparaat elke zaadcel in een druppeltje vocht plaatsen en die een elektrische lading geven, waarna ze uit elkaar gehaald kunnen worden. De zaadcellen met meer DNA worden opgevangen in bakje ‘X’, de lichtere in bakje ‘Y’. De cellen waarvan het apparaat het niet precies weet worden weer gescheiden van de rest. De betrouwbaarheid van deze methode is circa 95 procent.’

Drachtigheidspercentages

‘Wanneer de merrie binnen korte termijn en op het juiste moment in de cyclus met dit sperma wordt geïnsemineerd, dan is het drachtigheidspercentage ongeveer tien procent lager dan normaal. Het sperma wordt toch gemanipuleerd, daar heeft het altijd wel wat van te lijden. Daarnaast kan het ook zijn dat de kleurstof toch een reactie oproept als het met de spermacel bij de eicel binnenkomt. Natuurlijk breekt de eicel de kleurstof wel af, maar je kunt je afvragen of dit ten koste gaat van de bevruchting of de vroege ontwikkeling. Ook onderwerp je het sperma nog aan elektrische lading, en wat eveneens een rol speelt, is het aantal beschikbare spermacellen.’

Kostbaar

Een nadeel van de techniek is dat het behoorlijk kostbaar is. Stout: ‘Dit komt omdat het zeer tijdrovend is. Voordat het apparaat goed is ingesteld, het ejaculaat is verwerkt om voldoende zaadcellen voor één inseminatiedosis zijn gesplitst, kun je zo twee tot drie uur verder zijn. En al die tijd moet er iemand bij dat apparaat zitten. In de rundveesector hebben ze gewoon een hele rits apparaten naast elkaar staan en draaien de apparaten non-stop. Daar is in de paardensector geen sprake van. Daarnaast is het apparaat heel duur in aanschaf.’

Meer weten over geslachtsselectie in de fokkerij en of het ook beschikbaar is in Nederland? Lees het hele artikel in de Phryso van juli, die dit weekend verschijnt.

Vorig artikelTeugels vieren?
Volgend artikelSwipedei: Edelien wint voor de zesde keer